Het hoge woord is eruit. Ik kan niet zo goed afstanden inschatten. Manlief zal ‘niet zo goed’ afdoen als het eufemisme van het jaar, maar ik blijf even bij deze kwalificatie. Toegeven is ook niet mijn sterkste kant. Tot vorige week openbaarden mijn mindere meetkundige kwaliteiten zich veelal in onschuldige en irrelevante situaties. Zo maakten de sensoren van mijn auto geregeld overuren. Klaagde manlief dat mijn plaagstootjes toch wel erg hard aankwamen. Of bleek ik toch wel heel anders te oordelen over de afstand tot een door mij (overigens best mooi, al zeg ik het zelf) gefotografeerde sperwer…30 meter (ik) versus 5 meter (manlief). Oké, het ging allemaal nergens over.
In deze dagen is alles anders. Zo ook de importantie van afstand. En wat blijkt….mijn 1,5 meter lijkt in niets op de 1,5 meter van mijn naaste. Dat wil zeggen die van mij is twee keer zo lang. Ik vind mezelf dan ook met enige regelmaat terug in drassige bermen (met hondenpoep) om de spaarzame tegemoetkomende fietser of voetganger op voldoende afstand te laten passeren. En dat terwijl manlief gewoon met schone schoenen aan de kant van de weg staat. Zo aarzel ik ook de supermarkt in te gaan totdat de deurbewaker mij verzekert dat drie tegels afstand toch echt anderhalve meter is. Ik betwijfel het, maar ik loop door op het moment dat ik me realiseer dat mijn 1,5 meter voor de rest van de mensheid ongeveer 3 meter is.
Of toch niet?
Reactie schrijven