Simon, eerstejaars student rechten, probeert zich te concentreren op zijn studieboek. De namiddagzon schijnt door het raam naar
binnen. Zijn ogen dwalen steeds naar zijn fiets. Die is een vreemde eend tussen de meubels op zijn studentenkamer. Die kamer staat te vol en de fiets past maar net tussen bed en kast. Tranen
vullen zijn ogen, met een driftig gebaar wrijft hij ze weg. Een misselijk gevoel vult zijn buik. Hij voelt nog steeds pijn en dat wordt maar langzaam minder. Zijn fiets is een echte ‘Eddy
Merckx’. Simon weet nog hoe blij hij was toen hij die twee jaar geleden kon kopen. Maanden had hij bijles gegeven en gewerkt bij de plaatselijke tuinder en toen hij eindelijk voldoende had
gespaard, was hij naar de fietsenwinkel gesneld om zijn eigen racefiets aan te schaffen. Het type had hij al maanden tevoren uitgezocht. Hij zat nog vol zelfvertrouwen, hoopte op een
professionele wielercarrière. Hoe anders is het gelopen.
Simon schrikt op uit zijn overpeinzingen. Er wordt keihard op de deur gebonsd. Linnea, zo beseft hij, zijn steun en toeverlaat. “Kom je nog?”, roept ze door de dichte deur heen. De mensa sluit
bijna en ik heb honger. We hadden toch om vijf uur afgesproken. Ik wacht al meer dan een uur op je”. Hij beeldt zich in hoe ze voor zijn deur staat met haar lange bruine haren en groene ogen.
Ogen die normaal gesproken zachtmoedigheid uitstralen, maar nu op standje onweer zullen staan. Hij haast zich naar haar toe. Simon baalt dat hij zijn afspraak niet is nagekomen. “Zat je weer in
het verleden”, vraagt ze. Ze kijkt naar hem en hoeft zijn antwoord niet af te wachten.
Het eten in de mensa smaakt zoals altijd. Te gaar, te zout, te van alles. Op de terugweg naar huis neemt hij zich voor de zoveelste keer voor om zelf te gaan koken. Simon mokt en is chagrijnig.
Linnea daarentegen loopt dansend en zingend naast hem. Ze is beduidend minder kritisch op het eten dan hij en al lang blij dat ze zo goedkoop een maaltijd kan hebben. Voor de deur van zijn
studentenhuis nemen ze afscheid. Linnea kijkt hem vorsend aan: “Gaat het?” Simon reageert ontwijkend “Denk het. We appen.” “Prima, zie ik je morgen.” En weg is ze. Simon gaat naar boven en gaat
aangekleed op zijn bed liggen. Zijn gedachten gaan weer terug in de tijd. Naar die zondag dat hij met zijn moeder naar een wielerwedstrijd ging. Ze ging niet zo vaak mee. Het was meer iets
van zijn vader. Maar als ze dan mee ging, gebeurde er ook wat. Ook die keer. Te laat van huis vertrokken en de weg kwijtgeraakt - het was nog voor het GPS-tijdperk - waren ze maar net op tijd op
het parcours aangekomen. Het kaderplaatje provisorisch op de fiets vastgemaakt, geen tijd voor een massage en al helemaal geen tijd voor inrijden of het parcours verkennen. Kortom een
voorbereiding van niks. Ik maak geen schijn van kans, dacht hij. Twee rondjes en dan lig ik eraf. Maar tegen alle verwachtingen in reed hij in de prijzen. Zo blij had hij zich al lang niet meer
gevoeld. Van de vijftig euro prijzengeld hadden ze nog lekker gegeten. Het zou bij die ene keer blijven.
Hoe kan het toch dat ik juist toen in de prijzen reed, vraagt hij zich af, liggend op zijn bed. Een vraag die elke week wel een keer door zijn hoofd gaat. Hij heeft het afgelopen jaar vaak met
Linnea gesproken over zijn droom profwielrenner te worden en waar en wanneer die droom uit elkaar was gespat. Linnea luisterend, observerend, niet oordelend. Hij weifelend, zoekend. Hij vertelde
dan over zijn competitieve neef, die geen kans voorbij liet gaan om Simon in te wrijven dat hij beter kon wielrennen. Over de boosheid die dan in hem gloeide. De twijfel die steeds groter werd
naarmate hij ouder werd en maar niets won. Op die ene keer na dan. En de uiteindelijk beslissing om te stoppen met wedstrijden en zich te gaan focussen op zijn school en studie. Met pijn in zijn
hart. Het voelde toen als een zware nederlaag. Dankzij de gesprekken met Linnea is hij al min of meer tot het inzicht gekomen dat zijn ambitie hem in de weg heeft gezeten. Die maakte hem te
nerveus en op die ene zondag had hij geen tijd gehad zich druk te maken over de wedstrijd. Was dat dan de verklaring? Het moet haast wel. Minder zenuwen zijn hem welkom, maar aan minder ambitie
moet hij toch niet denken. Met dit nieuwe inzicht valt hij opgelucht in een droomloze slaap. Voor het eerst in jaren.
Zacht voor zich uit fluitend stapt hij uit bed en haast zich naar Linnea om samen naar de uni te fietsen. “Het gaat beter met me. Ik begin mezelf te begrijpen”, jubelt hij. Linnea slaat zwijgend
haar armen om hem heen. “Ik ben heel blij voor je. Je bent van ver gekomen, maar realiseer je dat je nog wel een weg hebt af te leggen”, fluistert ze zachtjes in zijn oor: “Je kent het
spreekwoord over die zwaluw.” Simon weet dat ze gelijk heeft, het tempert zijn blijdschap. Ze fietsen zwijgend naast elkaar verder. Maar voor het eerst ziet hij de mooie huizen in de oude
binnenstad. Hij voelt de zon op zijn huid. Bij de uni aangekomen, weet hij zich helemaal te herpakken. Uitgelaten komt hij de collegezaal binnen en zijn studievrienden merken niets aan hem.
Linnea zwijgt.
Drie jaar later ontvangt hij zijn bachelor’s bul. De jaren zijn omgevlogen. Hij heeft hard gewerkt. Niet alleen om zijn tentamens te halen, maar ook om zijn innerlijke drijfveren steeds beter te
leren doorgronden. Zijn vakken heeft hij gehaald en in die drie jaar heeft hij – met drie stappen vooruit, een achteruit - ook leren reflecteren. Het zaadje dat hij die bewuste nacht heeft kunnen
zaaien, is uitgegroeid tot een mooie volwassen plant. Het laatste jaar heeft hij een bestuursfunctie vervuld in de studentenvereniging. En daarvoor is hij nog een half jaar naar Berlijn geweest.
Beide waren heel leerzaam. Linnea is hem steeds blijven steunen. Simon kijkt naar zijn familie, maar vooral naar Linnea. Wie was hij geweest zonder haar? Hij weet dat hij eindelijk onbekommerd
blij en trots kan zijn en niet meer met spijt hoeft terug te kijken op een wielercarrière die nooit voor hem was weggelegd. Hij is oprecht blij dat hij gekozen heeft voor zijn studie en de
bijbehorende maatschappelijke loopbaan en ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. Fietsen is een gezonde hobby geworden.
Reactie schrijven
Helmy (donderdag, 07 maart 2019 23:50)
Dicht bij jezelf blijven, mooie boodschap
Lieve groet