Weg, zo snel en zo ver mogelijk weg! Dit is de enige optie die hem rest. Morgen, 13 juli is het zo ver. Dan gaat hij naar Schiphol
en vliegt hij naar Australië. In gedachten ziet hij de plaatjes uit de reisbrochures weer voor zich. Uitgestrekte vlakten, rust en ruimte. Verder weg van Nederland kan bijna niet. Misschien
kan hij een wijndomein kopen in de buurt van Margaret River van het geld dat hij in de afgelopen 10 jaar bij elkaar heeft gespaard. Als er maar niets tussenkomt, denkt hij wel vier keer per uur.
‘Als het me maar lukt. Dan vind ik mijn rust wel terug’. Voor de zoveelste keer controleert hij zijn bagage en reispapieren. Paspoort, check! E-Reader, check! Bankpas en creditcard, check! “Zorg
ervoor dat je je paspoort en bankpassen bij je hebt, meer heb je niet nodig. Al het andere kun je kopen.” Zijn moeder kijkt zoals gewoonlijk over zijn schouder mee en fluistert hem ongevraagd
haar adviezen in zijn oor. Ook al is ze fysiek al jaren zo ver mogelijk bij hem vandaan, ze blijft zich met hem bemoeien. Hij probeert niet aan haar te denken. Zonder succes. Ook vandaag. Een
laatste nacht in zijn appartement en dan…. De e-reader is zijn eigen aanvulling. Dat voelt dan weer een beetje goed. Zal zijn moeder zelfs in Australië over zijn schouder
meekijken?
Hij kan de slaap niet vatten. De spanning van de reis, de twijfel over zijn beslissing, de boosheid die nog in zijn lijf zit. Het verbaast hem niet, maar het wakker liggen frustreert hem wel. Al
weet hij, daar hoort hij zijn moeder weer, dat jezelf ergeren niet bepaald bevorderlijk is voor de nachtrust. Hij telt schapen die over hekjes springen, kijkt naar de muren en het raam. Neemt de
vage omtrekken van de dure kledingkast en het bureau in zich op. Wil hij de herinneringen aan zijn huis en specifiek de slaapkamer meenemen of juist vergeten? Hij weet het niet. Het licht van de
lantaarnpaal voor het raam schijnt zachtjes naar binnen. De gordijnen verduisteren net niet helemaal. Met opzet. Zo kon hij (hij denkt al in de verleden tijd) zonder het licht aan te doen
naar het toilet. Zo stoorde hij Jeanette niet. Verleden tijd. Ook Jeanette is voltooid verleden tijd. Ze kon zijn spanning niet meer aan. “Als je je nu nog niet kunt neerleggen bij wat er is
gebeurd, dan vertrek ik”, had ze gezegd. En omdat hij niet kon en wilde berusten, was ze drie weken terug vertrokken. Het einde van 9 jaar huwelijk.
Tegen de ochtend dommelt hij in. Hij droomt zijn bekende droom. Hij droomt die nu al zes maanden elke nacht. De droom waarin hij zijn spullen pakt en het kantoor voor de laatste keer verlaat.
Niemand die hem gedag zegt, iedereen die zijn hoofd afwendt. De vernedering, die door hem heen snijdt en ook in zijn droom nog steeds voelbaar is, doet hem wakker schrikken. En eenmaal wakker,
komt ook de angst weer terug. De aanleiding voor het plotselinge verlies van zijn baan is kafkaësk. Verdacht van verduistering van € 200.000 en geen gelegenheid zijn kant van het verhaal te
vertellen. Hij laat de gebeurtenissen van die laatste dagen in januari nog eens aan zich voorbij trekken….de ontdekking van het misdrijf, het daaropvolgend interne onderzoek en de snelle
conclusie dat alleen de boekhouder het gedaan kon hebben. Zijn schuld stond voor de directie bij voorbaat vast. Blij dat ze iemand hadden. “Stel dat ze me toch gaan vervolgen? Zal ik bij een
rechtbank de ruimte krijgen me te verdedigen? En zal het dan lukken?” De angst maakt plaats voor boosheid. Zijn vertrouwen in mens en rechtsstaat is helemaal. Waarom was hij degene die
geslachtofferd moest worden? De boosheid verdrijft de laatste twijfel. “Weg, ver weg… dat is het enige dat me rest.” En met die gedachte, sluit hij de voordeur, gaat de trap af en gooit de
sleutel in de brievenbus. En vertrekt, zonder te weten of hij ooit nog terug zal komen. Hij is al zijn ankers kwijt.
Reactie schrijven